Divisiemanager (Gent) | NIET-VERGELIJKEND AANWERVINGSEXAMEN

Standplaats                  Gent

Weddeschaal                A8a – A8b

Loopbaanpad               Organisatie

 

 

De strategie van de organisatie uitdragen en realiseren door het leiden, organiseren en beheren van de operationele entiteit. Verantwoordelijkheid opnemen voor de ontwikkeling, voorbereiding en uitvoering van complexere acties, opdrachten en projecten.

 

 

1. Leiding geven aan en coachen van medewerkers.

 

Voorbeelden van activiteiten:

• • plannen, organiseren, coördineren, opvolgen en bijsturen van de werkzaamheden van de medewerkers
  • medewerkers stimuleren, motiveren, ondersteunen en begeleiden bij de realisatie van hun opdrachten
  • actief bijdragen aan de informatiedoorstroming en interne communicatie
  • beschikbaar zijn voor de medewerkers
  • sturen, begeleiden en opvolgen van de medewerkers bij de realisatie van de operationele en financiële doelstellingen
  • eindverantwoordelijkheid opnemen voor de operationele entiteit
  • vertalen van de strategie van de organisatie in opdrachten naar de operationele entiteit

 

2. Instaan voor het correct opleveren van de dossiers en projecten, samenwerken met  de projectverantwoordelijken en kunnen aansturen van medewerkers. Samenwerken met andere diensten.

 

Voorbeelden van activiteiten:

• • coördineren van de planning van de verschillende projecten
  • bijsturen van dossiers en projecten
  • coachen van medewerkers
  • rapporteren over het verloop, de timing en de budgetten van een project
  • up to date houden van alle projectgebonden gegevens

 

3. Zelfstandig uitwerken en blijvend ontwikkelen van (nieuwe) producten en activiteiten.

 

Voorbeelden van activiteiten:

• • zelfstandig uitwerken van een visie op de dienstverlening en ontwikkeling van nieuwe productlijnen
  • evoluties in de markt volgen en opportuniteiten detecteren voor de organisatie
  • coördineren van de uitwerking van nieuwe programma’s, van de omzetting ervan in procedures en de implementatie ervan binnen de organisatie
  • adviezen formuleren en uitwerken om de werkwijze in (nieuwe) activiteiten te optimaliseren

 

4. Bijdragen aan de ontwikkeling en realisatie van de doelstellingen van de operationele entiteit.

 

Voorbeelden van activiteiten:

• • actief en constructief participeren aan de voorbereiding, uitvoering en opvolging van de doelstellingen van de operationele entiteit

 

5. Het eigen kennisdomein beheren en actief uitbreiden binnen en buiten de organisatie.

 

Voorbeelden van activiteiten:

• • nieuwe kennis verwerven binnen het ruime kennisdomein in functie van kennisdeling binnen de organisatie
  • als eigenaar van het kennisdomein informatie centraliseren en specifieke procedures uitschrijven en onderhouden
  • uitwisseling van ervaring, kennis en best practices met collega’s
  • opbouwen van een netwerk van contacten binnen het kennisdomein
  • loyaal samenwerken met andere entiteiten

 

 

1. Kerncompetenties

 

• Betrokkenheid

Zich trots en ten volle inzetten voor het werk door steeds het beste van zichzelf te geven en hoge kwaliteit na te streven. Blijven doorzetten en het gevoel ‘samen de schouders er onder’ nastreven.

 

• Klantgerichtheid

Klanten – zowel intern als extern – op een hartelijke manier ontvangen, gericht beluisteren en actief problemen of opportuniteiten detecteren. Vanuit eigen expertise adviseren, gericht doorverwijzen en steeds respectvol en constructief verder helpen.

 

• Betrouwbaarheid

Te werk gaan in overeenstemming met eigen principes en verwachtingen van de organisatie, iedereen fair behandelen, vertrouwelijkheid respecteren, verbintenissen nakomen en elke vorm van partijdigheid vermijden.

 

• Assertieve bescheidenheid

Zich bewust zijn van zijn eigen kwaliteiten en werkpunten, zonder in arrogantie te vervallen. Steeds op een constructieve manier in dialoog gaan, daarbij voldoende ruimte latend voor de ander en zijn eigen grenzen en die van de organisatie bewakend.

 

 

 

2. Familiecompetenties

 

• Conceptueel denken

Abstraheren door op een globale manier te denken over systemen en processen en vanuit deze abstracte concepten concrete adviezen en originele werkbare oplossingen afleiden (organisatorisch niveau).

 

• Strategisch beheren

De processen en structuur van de onderneming of een (operationele) entiteit ontwikkelen en opzetten. In functie van de omstandigheden de nodige veranderingen introduceren en begeleiden en de budgetten opvolgen en beheren.

 

• Inzicht in de organisatie

Bepalen en begrijpen van beleidsparameters met het oog op het optimaliseren van processen in gans de organisatie. Er een brede kijk op na houden over entiteiten heen. Ontwikkelingen in de markt opvolgen om concurrenten voor te blijven.

 

• Relaties leggen

Opbouwen van relaties en netwerken met mensen binnen en buiten de organisatie, met gelijken en doorheen verschillende hiërarchische niveau.

 

• Resultaatgerichtheid

Resultaten genereren door de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de correctheid van geleverde prestaties, opportuniteiten te herkennen en doelgericht, op het juiste moment en binnen deadlines acties te ondernemen.

 

 

3. Functiespecifieke competenties

 

• Teams aansturen

Aansturen van (multidisciplinaire) teams in de richting van de organisatiedoelstellingen door deze te coördineren en door kennis en competenties van mensen correct in te schatten en in te zetten.

 

 

• kennis van het vakgebied relevant voor de operationele entiteit
• kennis van gebruikelijke software

 

 

• rijbewijs B
• kan ingeschakeld worden in het wacht- of permanentiesysteem

 

 

 

Aanwerving

 

• masterdiploma
• aantoonbare ervaring in het vakgebied van minstens 10 jaar
• aantoonbare ervaring van minstens 10 jaar inzake leidinggeven aan een team
• in het bezit van een rijbewijs B voor het effectief aanvangen van de proeftijd

 

 

1. Examenprogramma

 

• Schriftelijk en/of praktisch gedeelte (25 punten)

 

Aan de hand van schriftelijke en/of praktische testen worden de resultaatgebieden, het competentieprofiel - inclusief klantgerichtheid - en de functiespecifieke kennis en vaardigheden van de kandidaat getest.

 

• Mondeling gedeelte (55 punten)

 

Mondeling wordt gepeild naar de resultaatgebieden en de functiespecifieke kennis en

vaardigheden van de kandidaat (15 punten).

In een competentiegericht interview worden de motivatie, ervaring en competenties beoordeeld op een gestructureerde manier (20 punten).

Specifieke aandacht wordt besteed aan de competentie “klantgerichtheid” (20 punten).

 

 

2. Beoordeling examen

 

• Aanwerving

 

• schriftelijk gedeelte: 50%
• mondeling gedeelte: 50%
• alle examengedeelten: 60%